Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Valkenswaard 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard;

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor de subsidieverstrekking ter
uitvoering van peuteropvang;
Dat aan de ouders/verzorgers van kinderen een subsidie verstrekt kan worden in de
kosten van peuteropvang, indien zij niet in aanmerking komen voor de
kinderopvangtoeslag via de belastingdienst; mede overwegende dat het wenselijk is
hiervoor een regelgeving in het leven te roepen;
dat één van de vervolgstappen van de vaststelling van 'WE Beleid 2020 en verder', de
'Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie 2020' en landelijke wetswijzigingen
is, dat de subsidieregeling geupdate wordt;

dat de regeling betrekking heeft op het stellen van voorwaarden bij het subsidiëren van de
peuteropvang aan peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor
kinderopvangtoeslag en/of voor het aanbieden van voorschoolse educatie aan
doelgroeppeuters;

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de
gemeente Valkenswaard een subsidieaanvraag voor peuteropvang en/of voorschoolse
educatie in te dienen;

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang (Wko), artikel 167 van de Wet op het primair
onderwijs (Wpo), de Algemene Subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016, artikel
4:89, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit basisvoorwaarden
kwaliteit voorschoolse educatie;

besluiten

vast te stellen

de subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Valkenswaard
2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016


b. Aanbieder: aanbieder van peuteropvang en/of WE gevestigd te Valkenswaard die is
opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) die voldoet aan de
kwaliteitseisen van gemeente Valkenswaard zoals beschreven in artikel 12;

c. Doelgroeppeuter: peuter die op basis van door Rijk en gemeente bepaalde criteria
een VVE-indicatie heeft gekregen door de jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD.

d. Forfaitaire bijdrage: bijdrage van € 805 (prijspeil 2022) per VE doelgroepkind voor de
extra bijkomende werkzaamheden voor elke geplaatste doelgroeppeuter VE
verleend, jaarlijks te vermeerderen met de indexering overeenkomend met de index
voor de maximum uurtarieven kinderopvang van het ministerie van SZW.

e. Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de
Belastingdienst.

f. JGZ: jeugdgezondheidszorg van de GGD, ook wel consultatiebureau genoemd.

g. Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van
kinderopvang (zie Wko, artikel 1.1).

h. LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang en WE
die voldoen aan de Wko zijn opgenomen.

i. Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt
aan de aanbieder.

j. Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdragen van de VNG.

k. Peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar

l. Peuteropvang: een aanbod educatieve voorschoolse opvang, gericht op
ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De peuteropvang moet
voldoen aan de eisen uit de Wet Kinderopvang .

m. Peuterplaats regulier: plek voor Valkenswaardse peuters vanaf 2 jaar tot 4 jaar of het
moment waarop zij uitstromen naar de basisschool voor minimaal 320 uur per jaar.

n. Peuterplaats VE: het erkend opvangaanbod voor Valkenswaardse peuters van 2,5 tot
4 jaar of het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool voor 640 uur per
jaar. Bij deze vorm van VE-opvang geldt een minimum van 3 dagen per week en
maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen
urennorm van 960 uur VE voor VE-peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud.


o. Uurtarief: het voor 2022 gehanteerde gemeentelijke uurtarief van € 9,11 jaarlijks te
vermeerderen met de indexering overeenkomend met de index voor de maximum
uurtarieven kinderopvang van het ministerie van SZW.

p. Voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een door het college gesubsidieerd
programma voor doelgroeppeuters van 2,5- 4 jaar dat gericht is op het verbeteren
van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs (zie Wko,
artikel 1.1).

q. WE: Voor- en vroegschoolse educatie.

n. VE-programma: een programma dat is aangemeld bij of is opgenomen in de
databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

r. VVE-registratie: een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan
de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van WE.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening
De ASV gemeente Valkenswaard 2016 is van toepassing op subsidies die op basis van deze
nadere regels worden verleend.

Artikel 3 Subsidieaanvrager
1. Voor subsidie komt in aanmerking de ouder(s) van een peuter woonachtig in de
gemeente Valkenswaard;
2. De subsidie voor de ouder wordt aangevraagd bij de aanbieder waarmee de ouder
een overeenkomst is aangegaan als bedoeld in artikel 4, onderdeel4;

Artikel 4 Subsidie voor kinderen met een de reguliere peuterplaats
Een ouder komt in aanmerking voor subsidie reguliere peuteropvang van maximaal 320 uur
per jaar onder de voorwaarden dat:
1. De peuter minimaal 320 uur per jaar de peuteropvang van een erkend aanbieder
bezoekt gedurende minimaal 40 weken per (school)jaar
2. De peuter tussen de 2 jaar en 4 jaar oud is of,
3. tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat, mits schriftelijk
overeengekomen tussen ouder, aanbieder en JGZ en/of school;
4. De ouder een overeenkomst heeft met een aanbieder die aan de kwaliteitseisen van
de gemeente Valkenswaard voldoet, zoals beschreven in artikel 12;
5. De overeenkomst in ieder geval de volgende elementen bevat:
a. De NAW gegevens van de peuter, inclusief BSN nummer
b. de startdatum van de peuteropvang
c. het aantal uren en dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van de
peuteropvang
d. de omvang van een dagdeel
e. de prijs per uur van de peuteropvang


f. het LRK nummer van de aanbieder
6. De ouder niet in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag;
7. De ouder voor het bepalen van de ouderbijdrage een recente inkomensverklaring
aanvraagt en deze overlegt aan de aanbieder. Dit kan middels een IB-60 formulier, of
indien dit geen reëel beeld geeft, middels een loonstrook of jaaropgave;
8. De ouder, indien hij zelfstandige ondernemer is, in plaats van een inkomens- of
accountantsverklaring een kopie van de meest recente aanslag inkomstenbelasting
aan de aanbieder overlegt.

Artikel 5 Subsidie voor peuters met een peuterplaats voorschoolse educatie
Een ouder komt in aanmerking voor subsidie van voorschoolse educatie onder de
voorwaarden dat:
1. De peuter een VE indicatie heeft die is afgegeven door JGZ Valkenswaard;
2. De peuter tussen de 2,5 en 4 jaar oud is
3. Uitzonderingen op de leeftijdsgrenzen zoals beschreven in lid 2 zijn mogelijk indien
door JGZ de inschatting is gemaakt dat een start vanaf 2 jaar zinvol is en/of
aanbieder, JGZ en JGZ en/of school schriftelijk overeenstemmen dat verlengde VE
gewenst is;
4. De peuter in totaal tenminste 960 uur VE aanbod krijgt tussen de leeftijd van 2,5 en 4
jaar;
5. Er op tenminste 3 dagen per week een VE aanbod is
6. Er maximaal 6 uur VE per dag meetelt voor het behalen van de norm van 960 uur.
Deze uren hoeven niet aaneengesloten aangeboden te worden.
7. Een aanbod gedurende meer dan 40 weken per jaar is toegestaan.
8. Afname van minder dan 16 uur per week VE is toegestaan met een minimum van 12
uur per week;
9. De helft van de VE uren (met een maximum van 320 uur per jaar) wordt vergoed
door ofwel kinderopvangtoeslag ofwel reguliere peutersubsidie;
10. De andere helft van de VE uren (met een maximum van 320 uur per jaar) wordt
gesubsidieerd als VE peuterplaats;
11. De ouder een overeenkomst heeft met een aanbieder die aan de kwaliteitseisen van
de gemeente Valkenswaard voldoet, zoals beschreven in artikel 12;
12. De overeenkomst in ieder geval de volgende elementen bevat:
a. De NAW gegevens van de peuter, inclusief BSN nummer
b. de startdatum van de VE opvang
c. het aantal uren en dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van VE opvang
d. de omvang van een dagdeel
e. de prijs per uur van de VE opvang
f. het LRK nummer van de aanbieder

Artikel 6 Ouderbijdrage
1. Voor de afname van een reguliere peuterplaats betalen de ouder(s) de ouderbijdrage
volgens de ouderbijdragetabel die jaarlijks door de VNG gepubliceerd wordt


2. Voor de uren waarvoor ouders VE subsidie ontvangen, betalen de ouder(s) geen
ouderbijdrage.
3. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een
eventueel debiteurenverlies.
4. De ouder is verantwoordelijk voor het doorgeven van veranderingen in inkomen aan
de aanbieder;
5. De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de
hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang aan de hand van onderstaande
documenten:
a. de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente
inkomensverklaring(en);
b. de adviestabel ouderbijdrage.
6. Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) dusdanig wijzigt
of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:
a. de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor
er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente zoals omschreven in 4.7 en
4.8;
b. de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen
subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;
c. de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de VNG
adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt;
wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw getoetst.
7. Indien de ouderbijdrage opnieuw getoetst wordt zoals bedoeld in lid 3 dan wordt deze
verwerkt door de aanbieder in haar (kwartaal)verantwoording.

Artikel 7 Maximum uurtarief
1. Het college stelt jaarlijks uiterlijk 1 oktober het maximaal te subsidiëren uurtarief
vast voor het daarop volgende kalenderjaar, dit is gemandateerd aan het
afdelingshoofd;
2. Dit uurtarief geldt zowel voor de peuterplaatsen regulier als voor de peuterplaatsen
VE;
3. Bij de vaststelling van dit te subsidiëren uurtarief gaat zij uit van het uurtarief van het
voorgaande subsidiejaar, vermeerderd met de indexering zoals door de
belastingdienst en ministerie van SZW wordt gehanteerd;
4. Het uurtarief van de aanbieder kan hoger zijn dan het maximaal te subsidiëren
uurtarief. De aanbieder maakt dit inzichtelijk voor ouders en ouders betalen het
verschil zelf.

Artikel 8 Berekening kindgebonden subsidie peuterplaats regulier
1. De subsidie voor een peuterplaats regulier is een kindgebonden subsidie per
kalenderjaar. Het totaal van de kindgebonden subsidiebedragen wordt rechtstreeks
ter beschikking gesteld van de kinderopvangorganisatie waar deze kinderen zijn
ingeschreven.
2. De subsidiehoogte wordt berekend aan de hand van de volgende formule: SP x u x (t
-/- EB), waarbij


a. SP = het totaal aantal voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komende
peuters, zoals door de aanbieder is opgegeven.
b. u = het aantal afgenomen uren per peuter per jaar (maximaal 320 uur per peuter
per kalenderjaar)
c. t = uurtarief zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders;
d. EB = gemiddelde Eigen Bijdrage, berekend over de periode 1 januari tot 1
oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.
3. Wanneer ouder(s) meer dan 320 uur per jaar peuteropvang afnemen, worden deze
extra uren niet door de gemeente gesubsidieerd.

Artikel 9 Berekening subsidie peuterplaats VE
1. De subsidie voor een peuterplaats VE is een subsidie per kalenderjaar. Het totaal van
de subsidiebedragen wordt rechtstreeks ter beschikking gesteld van de
kinderopvangorganisatie waar de VVE-peuters zijn ingeschreven;
2. De subsidie voor een peuterplaats VE met KOT wordt berekend aan de hand van de
volgende formule: VP x u x t, waarbij
a. VP = het totaal aantal volledig bezette VVE-plaatsen, zoals door de aanbieder is
opgegeven;
b. u = het aantal afgenomen uren per peuter per jaar, waarbij max. 320 uur VE per
kalenderjaar wordt vergoed
c. t = uurtarief zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.
3. De subsidiehoogte voor een peuterplaats VE zonder KOT wordt berekend aan de
hand van de volgende formule: (uitkomst berekening artikel 8 lid 2) + (uitkomst
berekening artikel 9 lid 2)
d. VP = het totaal aantal volledig bezette WE-plaatsen, zoals door de aanbieder is
opgegeven;
e. u = het aantal afgenomen uren per peuter per jaar, waarbij max. 320 uur VE per
kalenderjaar wordt vergoed
f. t = uurtarief zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders.

4. Wanneer ouder(s) meer dan de wettelijk gestelde uren VE afnemen, worden deze
extra uren niet door de gemeente gesubsidieerd.

Artikel 10 Subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker VE
Op basis van de Wko vergoedt de gemeente de inzet van een pedagogisch
beleidsmedewerker VE (PBM VE). Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
1. De subsidie kan voor het eerst worden aangevraagd voor het kalenderjaar 2022 op
basis van prognosecijfers;
2. De subsidie bedraagt € 400 per jaar per gecontracteerd VE kind, conform het advies
van het ministerie van OCW, met als peildatum 1 januari van het jaar waarover de
subsidie wordt aangevraagd;
3. De subsidie wordt achteraf vastgesteld op basis van gerealiseerde kindaantallen op
peildatum 1 januari van het jaar waarover de subsidie is aangevraagd;
4. De PBM VE wordt ingezet conform de eisen zoals gesteld in de Wko;
5. De PBM zet zich aantoonbaar in voor het ontwikkelen van ouderbetrokkenheid;


De PBM zet zich aantoonbaar in voor het verstevigen van de doorgaande lijn en
educatief handelen in samenwerking met het onderwijs, JGZ en Centrum voor Jeugd
en Gezin;

6.

Artikel 11 Overige financiële bijdragen WE
1. Naast de subsidie voor een peuterplaats VE aan ouders, wordt een jaarlijkse
forfaitaire subsidie verstrekt aan de aanbieder. Deze subsidie bedraagt € 805
(prijspeil 2022) per geplaatste doelgroeppeuter per jaar en is bedoeld voor
a. Extra taakuren voor de pedagogisch medewerkers om de VE-peuters te
begeleiden en gesprekken met ouders en andere betrokkenen te voeren;
b. Deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers;
c. Extra inzet op ouderbetrokkenheid voor de VE-peuters;
d. Het uitvoeren van een warme overdracht voor alle VE-peuters die naar de
basisschool gaan;
e. Financiering van eventuele extra uren VE bovenop de wettelijke 16 uren per
week.
2. De forfaitaire bijdrage per jaar worden verrekend naar rato van het aantal maanden
dat een VVE-peuter geplaatst is op de peuteropvang.
3. De forfaitaire bijdrage wordt jaarlijks vermeerderd met de indexering
overeenkomend met de index belastingdienst
4. Een aanbieder kan tweemaal per jaar een incidentele aanvraag indienen voor de
vergoeding van scholing van VE medewerkers als wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. Aanvraag tot vergoeding is voorafgaand aan de start van de opleiding besproken
in de werkgroep WE;
b. Vergoeding wordt ingezet voor het volgen van de opleiding Vier WE,
Startblokken of Peuterplein;
c. De aanbieder kiest zelf een opleidingsinstituut en maakt afspraken over de
scholing met het instituut;
d. De aanbieder betaalt de factuur en overlegt aan het einde van het
opleidingstraject (een kopie) van de factuur van de mee als bewijs van betaling;
e. Aan het einde van de opleiding wordt door de aanbieder aangetoond dat de
medewerker(s) de opleiding heeft hebben afgerond, middels een verklaring van
het opleidingsinstituut;
f. De gemeente vergoedt de kosten tot een maximum van € 2.500 per deelnemer;
g. Voortijdig beëindigde trajecten komen niet voor vergoeding in aanmerking;
h. Medewerker wordt tijdens of direct na afronding van de opleiding daadwerkelijk
ingezet op een VE groep.
5. Een aanbieder kan een aanvraag indienen voor het organiseren van VE aanbod voor
doelgroeppeuters in de zomervakantie als wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a. Aanvraag wordt ingediend vóór 1 mei van het jaar waarin het zomeraanbod
wordt georganiseerd
b. Er wordt niet reeds voorzien in VE aanbod in de zomervakantie
c. Er zijn geen voorliggende subsidies beschikbaar vanuit bijvoorbeeld rijksoverheid


d. Aanbieder maakt bij de aanvraag inzichtelijk hoeveel kinderen gebruik maken
van het VE aanbod in de zomervakantie en voor hoeveel uren. Berekening
geschied zoals beschreven in artikel 9.

Artikel 12 Kwaliteitseisen aan aanbieders
1. Om in aanmerking te komen voor subsidie dienen aanbieders te voldoen aan de
volgende eisen:
a. Er is geen sprake van het herhaaldelijk niet correct opvolgen van overtredingen
ten aanzien van de wettelijke basiskwaliteit door de aanbieder;
b. Er wordt gewerkt met een kind-volgsysteem;
c. Er worden gegevens aangeleverd voor monitoring;
d. De aanbieder maakt voor iedere peuter die naar de basisschool gaat, gebruik van
het overdrachtsformulier zoals beschreven in de overdrachtsafspraken;
e. De aanbieder zorgt ervoor dat pedagogisch medewerkers zo goed mogelijk
uitgerust zijn om bijzonderheden in de ontwikkeling van peuters tijdig te
signaleren en hierop adequaat weten te reageren op handelings- en
afstemmingsniveau;
f. De aanbieder zoekt voor peuters waar zorgen of vragen over zijn, aansluiting bij
de JGZ en/of het Centrum voor Jeugd en Gezin;
g. De aanbieder voldoet aan de toepasselijke privacyregels.

2. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor voorschoolse educatie dienen
aanbieders te voldoen aan de volgende aanvullende eisen:
a. De locatie is geregistreerd in het LRK met een WE registratie;
b. Er wordt gewerkt met een WE programma zoals omschreven in artikel 1;
c. De aanbieder geeft aantoonbaar invulling aan het stimuleren van
ouderbetrokkenheid en geeft ouders handvatten mee om thuis delen van het WE
programma voort te kunnen zetten;
d. Voor een WE-peuter vindt er naast het invullen van het overdrachtsformulier een
zogenaamde 'warme overdracht' plaats (face-to-face);
e. Als op een locatie geen doelgroeppeuters meer kunnen worden opgenomen
worden zij zo spoedig mogelijk doorverwezen naar andere locaties of aanbieders;
f. Aanbieders hebben een inspanningsverplichting om bij plaatsing van een peuter
op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang te geven op
peuters met een reguliere peuterplaats. In geval van plaatsing op een wachtlijst
wordt dit besproken tijdens de WE werkgroep;
g. Aanbieders participeren met tenminste 1 persoon in de WE werkgroep van de
gemeente Valkenswaard.

Artikel 13 Subsidieaanvraag peuterplaatsen regulier en VE
1. De subsidie zoals bedoeld in artikel 4 en 5 wordt door de aanbieder bij de gemeente
aangevraagd middels het aanvraagformulier op de website van de gemeente
Valkenswaard;


2. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar
waarover de subsidie wordt verstrekt;
3. Bij de bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag wordt gebruik gemaakt van het
door de gemeente opgestelde rekenformat dat ieder jaar door gemeente wordt
verstrekt;
4. De aanvraag geschiedt volgens de geldende normen van de Algemene
Subsidieverordening 2016 van de gemeente Valkenswaard;
5. De aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de ingevulde
subsidieaanvraag peuteropvang/VVE;

Artikel 14 Subsidieverlening
1. De subsidie voor reguliere peuteropvang en voor voorschoolse educatie, wordt
formeel verstrekt aan de ouder, doch rechtstreeks uitbetaald aan de aanbieder;
2. Per kwartaal wordt een voorschot verleend aan de aanbieder door de gemeente;
3. De instelling die de gesubsidieerde peuteropvang en / of WE verzorgt, levert na
afloop van elk kwartaal (uiterlijk binnen 30 dagen na afloop van het kwartaal) een
overzicht van de kindaantallen waarvoor de gemeente subsidie heeft verstrekt, met
daarbij de financiële verantwoording, middels een door de gemeente vastgesteld
format;
4. De subsidiering wordt beëindigd vanaf het moment waarop niet meer aan de
voorwaarden voor de subsidiering wordt voldaan;
5. Op verzoek van de gemeente worden de facturen die door de instelling aan
ouders/verzorgers zijn verzonden aangeleverd.

Artikel 15 Subsidievaststelling
1. De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend op uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op
het jaar waarover de subsidie is verstrekt;
2. Het definitieve subsidiebedrag voor de subsidies zoals bedoeld in de artikelen 4, 5, 10
en 10a worden na afloop van het subsidiejaar vastgesteld op basis van het
inhoudelijke jaarverslag. In dit jaarverslag wordt door de aanbieder toegelicht hoe en
in welke mate uitvoering is gegeven aan de vereisten zoals gesteld in de hierboven
genoemde artikelen.
3. In aanvulling op lid 1 geldt dat voor het vaststellen van het definitieve subsidiebedrag
voor de peuterplaatsen regulier en VE een door de gemeente vastgesteld format
wordt ingevuld door de aanbieder. De vaststelling vindt plaats op basis van het
werkelijke aantal bezette peuterplaatsen, het werkelijk gehanteerde uurtarief en de
totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen.
4. Indien bij vaststelling zoals beschreven in lid 2 blijkt dat er sprake is van minder
bezette peuterplekken (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplek
regulier en WE) dan wordt het te veel aan verleende subsidie teruggevorderd.
Vaststelling kan dus een terugvordering tot gevolg hebben als de aanbieder minder
bezette peuterplaatsen heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de
subsidieverlening was gebaseerd.


5. In aanvulling op lid 1 en 2 geldt dat voor de vaststelling van de subsidie PBM VE het
door de gemeente vastgestelde format wordt ingevuld met het daadwerkelijk aantal
VE-peuters op peildatum 1 januari van het jaar waarover de vaststelling wordt
aangevraagd
6. Het college kan bij de aanbieder nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid
van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren.
Deze gegevens betreffen:
a. Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;
b. verklaringen geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;
c. plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplaats,
ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.
d. VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsing van doelgroeppeuters.

Artikel 16 Subsidieplafond
De raad stelt jaarlijks tijdens behandeling van de begroting een subsidieplafond vast.

Artikel 17 Weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 10 van de Algemene subsidieverordening gemeente Valkenswaard
2016 kan de subsidie worden geweigerd indien herhaaldelijk wordt geconstateerd dat de
wettelijke basiskwaliteit van de aanbieder niet op orde is.
Artikel 18 Hardheidsclausule
In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van de nadere regels afwijken,
indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de met deze regels te dienen doelen.

Artikel 19 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als "Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse
educatie gemeente Valkenswaard 2022".

Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze nadereregels treden in werking op 13 juli 2021.
De "nadere regels peuteropvang VW 2019" komen hiermee te vervallen.

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van Valkenswaard d.d. 13 juli 2021.

Burgemeester en wethouders van Valkenswaard,